25 augustus, 2008

Peking (1): Tibet in de doofpot

Peking zwaait deze week de mondiale topsporters uit. De Olympische Spelen zitten erop en terwijl alle media de medaillespiegel tonen, hun nationale medaillewinnaars in het zonnetje zetten en de afsluitingsceremonie in beeld brengen, kan ik in drie delen de balans opmaken.

Censuur
Om het evenement, dat de Chinese autoriteiten miljarden heeft gekost, te laten slagen, moest de berichtgeving over Tibet eerst getemperd worden. Als China door alle buitenlandse media geconfronteerd zou blijven worden met de schending van de mensenrechten in het buurland, zou de schade niet te overzien zijn. De bouw van de watercube, het Olympisch dorp en alle andere sportvelden kostten miljoenen.

Grootste kostenpost voor de Chinezen was misschien wel de beveiliging. Het voorkomen van terroristische aanslagen en/of het uitschakelen van de rebellerende vredesactivisten kostte de Aziatische grootmacht ook kapitalen. Grootste vrees voor China was dat al dat geld tevergeefs geïnvesteerd zou zijn, als de hele Spelen overschaduwd zouden worden door de situatie in Tibet. Om het immense evenement succesvol te laten verlopen, moest Tibet in Peking taboe worden. Hoe doe je dat?
Censuur is de sleutel. Drie weken lang heeft geen deelnemer, journalist, politicus of kijker nog omgekeken naar de Tibetanen die door het gastland uitgeroeid worden. De Chinezen hebben het zo gespeeld dat de hele situatie in het land van de Mount Everest in de doofpot is beland. Veel buitenlandse media die de mensenrechten normaal zo hoog in het vaandel hebben, houden zich drie weken lang gedeisd over de erbarmelijke toestanden in Tibet. Alsof ze een pact hebben gesloten met de Chinezen waarin staat dat vrijheid van pers niet langer acceptabel is.

Voordat dappere vredesactivisten ook maar hun signaal kunnen afgeven aan de miljoenen kijkers door te protesteren, worden ze er door de vele beveiligers al uitgevist. Een enkeling kan de wakende spleetoogjes ontwijken en wil zijn boodschap overbrengen aan de aandachtige atletiekvolgers door naakt het stadion in te rennen. Die boodschap komt echter nooit aan als de regie heel simpel overschakeld naar een camera aan de andere kant van het stadion.
Het uitschakelen van de normaal zo meelevende sporter was voor de autoriteiten misschien nog wel het gemakkelijkst.

In het Olympisch dorp linkt niets, maar dan ook niets, aan de situatie in het buurland. Dat wil zeggen dat de neutrale omroepen op de tv niet geïnstalleerd zijn, dat het internet heel zwaar gefilterd is en ga zo maar door. En daar komt bij. Als je een gouden medaille aan een lintje laat slingeren voor de ogen van de sporters, vergeten ze de door China aangerichte bloedbaden die voor de Spelen nog op het netvlies stonden.
Mede door al het 'gecensuur' zijn de Spelen bijzonder succesvol verlopen. Wereldrecords sneuvelden en torenhoge favorieten verzaakten haast niet. De Chinezen hebben met buitenaardse faciliteiten echt een prima klimaat gecreëerd voor de sporters om in te presteren. Wat dat betreft is het twintig dagen lang echt genieten geweest. Toch had ik het niet erg gevonden als een Usain Bolt na zijn uitmuntende prestatie op de 100m sprint met een spandoek vol anti-China-leuzen had gelopen. Of dat Maarten van der Weijden TIBET op zijn hoofd had laten verfen in plaats van NED. Of dat een heel stel judoka's van dezelfde gewichtsklasse gezamenlijk afspreekt uit protest niet deel te nemen.

De maatschappelijke verantwoordelijk bij de sporters was ver te zoeken en dat heeft me teleurgesteld. Misschien heb ik ook wel gemakkelijk praten. Feit is echter wel dat het bewaken van de vrede (hoofdzaak in het leven) door sport (bijzaak in het leven) naar de achtergrond verdreven is in Peking. Die conclusie is heel triest.